Keteldalen en nationale parken
Wandeling 3: Centrale Pyreneeën
Het centrale gelegen gebied vormt het hoogste en meest spectaculaire deel van de Pyreneeën.
De gletsjers hebben hier diepe kloven uit gesleten. Zoals het indrukwekkende
Cirque de Gavarnie, waar me duidelijk werd wat een
'keteldal' is, dat in verschillende verhalen van Old Shatterhand en Winnetou
voorkomt. Het is een aaneen schakeling van nationale parken: Pyrénées
Occidentales, de Ordesa en de Los Circos.
De vallei van Ossau is een reservaat voor vale gieren, waar ook steenarenden
en lammergieren nestelen. De bescherming van de nationale parken is hard
nodig, vanwege de druk van de vele toeristen die op dit gebied afkomen.
Overigens behoeven de bruine beren, die hier als enige plek in Europa nog
in het wild voorkomen, meer de bescherming tegen de lokale bevolking.
Indeling van de tocht
Deze
trektocht hebben we in juli 1991 gemaakt.
We volgden de GR 10 (die voor een klein deel samenviel met de HRP) in drie
etappes: van Cauterets naar Gavarnie (dag 1 t/m 3), van Gavernie naar Saint-Sauveur
(dag 4 t/m 6), dan met de bus naar Barèges vanwaar we liepen naar Vielle-Aure
(dag 8 t/m 10). Zie het wandelschema .
Hoogste hut is bij de Vignemale
We (dat zijn Wilma en ik) komen 's ochtends aan op het station in Cauterets,
dat in een prachtig dal ligt. Er zijn hier vele campings, maar wij gaan
na een terrasstop meteen op pad. Dit volgt een wild stromende Gaube met forse watervallen. Zie de 2e foto bij informatiebronnen .
In deze regio valt veel regen, wat we helaas ook tijdens onze tocht
ervaren hebben. Er zijn in dit gebied ook talloze meren, waarvan vele voor
elektriciteitsopwekking gebruikt worden. Bij de Pont d'Espagne gaat het
pad de Vallée de Gaube in. We komen bij een prachtig meer (Lac de
Gaube) uit, waar we ons eerste kampement opslaan.
De volgende dag genieten we vanaf de Refuge des Oulèttes van
het beroemde uitzicht op de steile noordwand van de Vignemale, die hier
boven de sneeuw- en ijsresten bijna 800 meter loodrecht omhoog gaat. Het
gletsjerwater van de noordkant stroomt in verschillende kronkelende beken
door de drassige vlakte en komen bij de hut bij elkaar in de Gave des Oulettes
de Gaube.
Cirque de Gavarnie
We vervolgen met een steile klim naar de col van de Hourquette d'Ossoue,
met 2.734 meter het hoogste punt van de tocht. Hier kan je mooi de toppen
van de Cirque de Gavarnie zien, met de Brèche de Roland als opening
halverwege in de kam.
Klik op de foto voor panorama uitvoering
De refuge Bayssellance is de hoogste hut in de Pyreneeën, en
uitvalsbasis voor de Glacier d'Ossoue en de top van de Vignemale. Op wandeling 4
hadden we mooi zicht op de Glacier en de Col met de Refuge de
Baysellance. Zie Glacier d'Ossoue .'s Avonds dreig ik
last van de hoogte te krijgen (na twee dagen al zo hoog slapen kan te snel zijn), maar het gaat
gelukkig over. Het dal van de Ossoue, is heel verlaten. Wel horen we tijdens het afdalen
het hoge schreeuwen van talrijke alpenmarmotten (met het formaat van een dikke
haas). Deze zijn vaak te vinden in onbewoonde, groene dalen met veel rotsblokken
en goed te observeren. Ze maken een komische indruk, en komen volgens onze
gids veel in oude mythen voor als gnomen en schatbewaarders.
Aangekomen in Gavarnie doen we een dagje rustig aan. Op deze regenachtige
dag maken we een wandeling naar de Cirque de Gavernie, een groots, rond
lopend keteldal met de hoogste waterval van Frankrijk (442 m). De Pic de Marboré
heeft sterk sprekende gelaagde rotswanden, die doet denken aan een overslaande
golf in de branding.
Idyllische alpenwei
We hadden oorspronkelijk het plan om ook stukken van de Haute Randonnée
Pyrenées te doen, maar de weervoorspellingen zijn steeds te ongunstig.
Daarom pikken we de GR 10 weer op. Na een vrij open stuk komen we in het
zijdal in het bos terecht: Sapinière de Bué. Beneden komen
we op de schilderachtige alpenweide van de Gave, waar we de tent
opzetten. Dit hele stuk komen we meer granges (zomerboerderijtjes) tegen,
die overigens een weinig gebruikte indruk maken.
Langs de gave komen we in het mooie beboste hoofddal dat steile wanden
heeft, waardoor het pad van de Gave de Gavarnie weer omhoog moet. Zo komen
we in Luz-St-Sauveur (religieuze streek hier). Dit is een stadje waar we
een dagje blijven om inkopen te doen. Mijn schoenen zijn aan vervanging
toe.
Merenparadijs
De volgende dag lopen we eerst via het bos omhoog naar het Chateau
de Marie en de Belvedère met een mooi uitzicht over de vallei. 's
Middags nemen we de bus naar Barèges, waar de camping Rivères
een echte trefkamp-sfeer heeft: veel bergwandelaars die ervaringen uitwisselen.
De volgende dag komen we een parapente-schooltje tegen: dat zweven aan
zo'n geval ziet er aantrekkelijk uit. Je landt er eleganter mee dan met
parachutespringen!
We komen nu in het Réserve naturelle du Néouvielle, een
gebied tussen de 1.800 en 3.100 m dat bekend is door zijn talrijke meren,
zeldzame planten en insecten. Er moeten ook gemzen zijn, maar die laten
zich niet zien.
Bij de Aygues Cluses (ondergrondse wateren) is een prachtige kampeerplek,
tussen de toppen, aan een beekje en bij twee meertjes, helemaal voor ons alleen.
Op de Col de Madamète zien we de volgende dag beneden het meren-paradijs liggen.
Er ligt nog wat sneeuw op de bovenste hellingen, en het water is diepzwart. Bij het
Lac d'Aubert hebben we een mooi zicht op de hoogste top van het gebied, de
Pic de Néouvielle (3.091 m).
Bekijk de Pic de Néouvielle in rondvlucht via Google Earth
Als we de eerste meren gepasseerd zijn komen we helaas de eerste automobilisten
weer tegen die hier komen picknicken. We duiken de bossen weer in en klimmen
na het Lac de l'Oule gepasseerd te zijn weer omhoog. De dag daarop is het
weer slecht weer. Bij de Col de Portet komen van die lelijke ski-installaties
in het zicht. Na een korte stop dalen we af naar Vielle-Aure. Daar nemen
we lekker een hotel.
De volgende dag gaan we met bus en trein naar Bagnères de Luchon.
Daar gaat een droom van me in vervulling: ik maak een 'Vole-Bi-place' met een parapente.
|