Op de grens van twee landen
Wandeling 1: Van de Middellandse zee tot Canigou
Mijn eerste bergwandeling was deze, in de Pyreneeën
(juli 1981). Zij begint op (Middellandse) zeeniveau, en loopt slechts geleidelijk
hoger op. Pas het laatste deel komt duidelijk boven de 1.000 m. Daarom
is het gebied tamelijk groen (veel bossen en weide). De route biedt prachtige
uitzichten, omdat zij over de bergkam loopt.
Drie etappes
De route bestond uit drie etappes van enkele dagen lopen tot de volgende stad of bevoorradingsplaats:
a. Met de trein kan je in Banyuls-sur-Mer aan de Middellandse zee komen, waar we starten. We lopen
in 2,5 wandeldag naar de Col de Perthus waar je de autoweg kruist;
b. vervolgens naar het stadje Arles-sur-Tech (3 wandeldagen);
c. tenslotte via de Pic du Canigou (hoogste punt van de tocht) tot de Col du Jou, waar we de GR
10 verlieten om via de abdij van St. Martin af te dalen naar Villefrance-le-Conflent (4,5 wandeldagen).
Hier kan je met de trein weer terug.
Etappes a en b zijn langs de grens door middelhoog gebergte, maximaal 1.250 m. Tijdens de derde
etappe komen we in het hogere massief van de Canigou, dat een stuk Frankrijk inloopt. De
Pic du Canigou (2.784 m) is het hoogste punt van de tocht.
Voor een kaart en een overzicht van de wandeltijd en dagtrajecten zie
wandelschema.
Wilde kastanjebossen
De tocht startte in Banyuls-sur-Mer aan de Middellandse
Zee. Dit bood de mogelijkheid om nog een heerlijke duik in het zwoele water
te nemen. Op het eind van de middag vertrokken we langs de GR 10, die langzaam
omhoog gaat over de kam. Wij, dat waren Fred, Jaap, Jos en Marianne.
Aan weerszijden heb je een mooi uitzicht. De
eerste uren is er niet veel water te vinden, zodat je met een goede watervoorraad
op pad moet gaan. Vanaf de Pic de Salfort (980 m) volgt de route lange
tijd de Frans-Spaanse grens. Vanaf het hoogste punt op de Pic des Quatre
Termes (1.156 m) heb je naar alle kanten zicht, met mooi weer kan je de
Middellandse Zee goed zien liggen.
Er zijn mooie loofbossen (bijvoorbeeld kastanjebos,
wat zeldzaam is in Europa op deze hoogte) met tussen door alpenweiden.
Met warm weer blijven de koeien in het bos, 's avonds komen ze tevoorschijn.
De hele etappe komen we niemand tegen: een verademing zo helemaal alleen
in de natuur. 's Avonds liggen we voor onze tenten naar de sterrenhemel
te staren, die hier ongekend helder is.
Na twee dagen lopen gaat de route weer van de
kam af en daalt naar de Col du Perthus (290 m). Dit is een grensovergang
voor de snelweg A17 van Perpignan naar Gerona. Hier zijn veel winkels en
een café met terras, en veel doorreizende toeristen.
Ook is het Fort de Bellegarde te bezichtigen.
Overal in deze streek tref je nog dergelijke restanten van de Franse militaire
verdedigingslinie tegen de koningen van Aragon (17e eeuw). De franse architect
en vestingbouwer Vauban heeft dit fort gebouwd in 1679. Een ander voorbeeld
zijn de vestingwerken van Villefrance-du-Conflent (einde wandeling). Ze
zijn nog goed intact.
Verlaten hofsteden
Het tweede gedeelte is wat meer bewoond met (overblijfselen
van) boerderijen. De hofsteden die je hier tegenkomt worden in Zuid-Frankrijk
aangeduid met de naam "Mas". Het is nog steeds erg groen en bosrijk. Nadat
we een tijdlang over de kam of wat lager aan de Franse kant hebben gelopen
komen we in Montalba d'Amélie aan: een verlaten hofstede waar men
een restaurant is begonnen. We ontmoeten een Engelsman - met een zoontje
- die hier een nieuw leven is begonnen. 's Zomers werkt hij in het restaurant,
's winters heeft hij alleen zijn geiten.
Nadat we weer naar de kam (col du Puits de la
Neige, 1.240 m, tevens hoogste punt van deze etappe) zijn gelopen dalen
we af naar Arles aan de Tech, dat je ver vooruit al ziet liggen.
Arles is een oud stadje met nauwe schilderachtige
straatjes en hoge huizen. Er is een bendictijner abdij uit 778, en een
11e eeuws kerkje (Sainte Marie) met klooster. Ook zijn er ijzermijnen in
de buurt (3e etappe), in de stad treffen we nog enige ijzerverwerkende
industrie aan. Het zag er zo verouderd uit dat ik me afvraag of er nu nog
iets van over zal zijn.
De top op
De GR vervolgt met een lange klim onder de lift
voor de ijzererts. De ijzermijnen bevinden zich op 1.500 m, waar ook oude
eiken en hunebedden te vinden zijn. Wij slaan daar ons kampement op. 's
Ochtends komen de koeien in lange rijen omhoog naar de bergweiden,
en snuffelen nieuwsgierig aan onze tent.
Omdat Marianne moeite had met het klimmen en
vaak achterbleef, besluiten we hier om te splitsen: zij en Fred gaan lager
lopen, Jos en ik gaan verder met de GR 10 om de Canigou nog te doen. We
zullen elkaar weer in Carcassonne treffen. Dit is een prachtig gerestaureerde
vestingstad 100 km noordelijker, die ik iedereen kan aanraden om te bezichtigen.
Na de Col de la Cirère (1.731 m) wordt
het allemaal wat hoger, steiler en rotsachtiger. Tot nog toe kwamen we
vooral loofbomen tegen, nu domineren de dennen en sparren.
Het Chalet de Cortalet (2.150 m) ligt aan de voet
van de Canigou en is een CAF-hut. Erg druk, veel dagjesmensen, slechte
service en duur. Wij kamperen lekker op de bergwei. Het is trouwens voor
ons als kersverse bergbeklimmers een tegenvaller dat hier hordes dagjesmensen
even snel met de auto omhoog komen, de berg oprennen op gympen en weer
weg zijn. Om zo hoog te komen hebben wij toch dagen gelopen, maar ja onze
route was wel heel wat mooier en stiller. We komen nog een familie met
kinderen tegen, die met een ezel door de bergen trekt. De ezel draagt een
deel van de bagage, en soms het kleinste kind. Een leuke en slimme oplossing!
De volgende dag gaan we zonder rugzak omhoog de Pic du Canigou op: één grote berg van rotsblokken en stenen.
Boven bij het onvermijdelijke kruisteken hebben we inderdaad een schitterend uitzicht over diepe kloven en ver gelegen toppen.
Om een indruk te krijgen van het uitzicht kan je via Google Earth de
rondvlucht om de Canigou
bekijken.
Nadat we weer met rugzakken verder trekken slaat
het weer om: enorme regenbuien met onweer. Wij zorgen dat we van de kam
wegkomen en zoeken een onderkomen in de Jasse de Cady, waar een schaapskooi
inderdaad droog onderdak biedt. Het ligt in een werkelijk prachtig bergweitje,
waar 's ochtends weer vee komt opdagen.
De volgende dag merken we nog de gevolgen van
de regen, doordat de beekjes zijn opgezwollen tot forse riviertjes. Hier
moeten we een keer doorheen waden: heerlijk verfrissend!
Tenslotte bereiken we de Col du Jou, waar we
van de GR 10 afgaan. Bij Casteil bezoeken we de abdij St. Martin du Canigou
uit de 13e eeuw. Sterk gerestaureerd (vakantiekampen leveren veel vrijwilligers
op) maar heel mooi, en zeer schilderachtig gelegen.
Vandaar gaan we verder naar Villefranche-du-Conflent, de vestingstad waar ik al eerder op sprak.
Mooi, de moeite van bezichtigen waard. Vandaar nemen we de trein weer terug.
|