Pyreneeën algemene gebiedsinformatie
[ Vogelvlucht |
Landschap |
Klimaat |
Gletsjers |
Natuur |
Economie |
Toegang |
Bronnen ]
Gebied in vogelvlucht
De Pyreneeën zijn een massieve, hoge bergketen in Zuid-west Europa, tussen de Atlantische Oceaan (Golf van Biskaje) en de Middellandse Zee. Zij vormt de grens tussen Frankrijk en Spanje. Op een derde vanaf de Middellandse Zee ligt het ministaatje
Andorra. De keten is 435 km lang en 60 tot 130 km breed. Zij is aan de Franse kant weelderig groen, onder invloed van
de Atlantische Oceaan; alleen aan de oostkant is een mediterraan klimaat.
De Spaanse kant is in het centrale en oostelijke deel droger, zonniger en minder begroeid dan de Franse, behalve nabij de
Middellandse Zee. De grens loopt over de waterscheiding noord-zuid. De vlakten in het noorden gaan vrij snel over in steile bergwanden. Aan de Spaanse kant lopen de bergen minder steil af, zodat 2/3 van de Pyreneeën op Spaans grondgebied ligt.
Meer dan 200 km van de kamlijn is hoger dan 2.000 m, en grotendeels onder de 3.000m. De centrale Pyreneeën vormen het hoogste
deel met als belangrijkste toppen de Pico de Aneto (3404 m), de Pico Poseto (3371 m) en de Monte Perdido (3355 m).
Verscheidenheid van landschappen
Het heeft een grote verscheidenheid aan landschappen. Bijvoorbeeld de Monte Perdido, het hoogste kalk-massief van Europa. Het
is onderdeel van het Nationale park van Ordesa, met indrukwekkende canyons en daar boven een soort maanlandschap. Het Park nationale de Pyrénées occidentales heeft grote keteldalen (cirque de Gavarnie e.a.). De verschillen
zijn er vooral ook van hoog naar laag. Boven soms de puntige granieten toppen waar droogte en stilte heersen. Lager komen de bossen met diepe kloven en ruisende beken. Er zijn lieflijke dalen met een pastoraal karakter:
weiden met herdershutten (cabanes) en grazende koeien en schapen. In de lagere uitlopers zijn gebieden met een enkele dominante berg (Canigou, Pic du Midi d'Ossou). Het berggebied kent talloze meren en meertjes: er zijn 2.512 stuks geteld (Louis Andoubert in 'Lacs Pyrénées').
Klimaat
Een belangrijke oorzaak voor deze verscheidenheid is dat het de natuurlijke barrière tevens klimaatsgrens tussen de
Atlantische zone aan de Franse kant vormt, en het droge en hete klimaat van het Spaanse binnenland. Voor een hooggebergte is het
vanwege de zuidelijke ligging voor Europa vrij warm: de jaarisoterm van 0 graden Celsius ligt op 2.000 m.
Algemeen:
juli en augustus zijn de warmste en droogste maanden, met warme droge dagen, met enige regelmaat afgewisseld met onweer. Soms regenperiodes veroorzaakt door oceaanstoringen. Plaatselijk zijn grote verschillen mogelijk. Verschillen
in het gebied: de noordelijke Pyreneeën zijn regenrijk door de Atlantische lucht, de vochtigheid neemt naar het oosten
toe af. De zuidkant is droger, met uitzondering van het westelijke Baskenland en delen van Catalonië.
Gletsjers
Eén van de laatste imposante gletsjers in de Pyreneeën: de Glacier d'Ossoue
Vanwege de opwarming van de aarde is de gemiddelde temperatuur in de Pyreneeën sinds de 19e eeuw al met 1,5 graad Celsius gestegen.
Dat heeft grote gevolgen voor de gletsjers, die sinds 1850 sterk in omvang zijn afgenomen. Tot 1950 was bijna de helft van de oppervlakte van 23 km2 aan gletsjers verdwenen, in 2016 was nog 2,6 km2 overgebleven. Onderzoek uit 2021 toonde aan dat het afsmelten onverminderd
doorgaat: binnen enkele decennia zullen naar verwachting alle gletsjers uit de Pyreneeën gereduceerd zijn tot nog wat beperkte stil
liggende ijs- en sneeuwvelden. Zie voor meer informatie: Gletsjers in de Pyreneeën op Wikipedia.
Flora en fauna
Hoogte en vochtigheid zijn de meest bepalende factoren voor de plantengroei.
In de oostelijke Pyreneeën zijn van laag (mediterraan) naar hoog te vinden: kurk, groene eik, garigue en macchia, daarna eik,
beuk en dennen, daarboven soms alpenweiden en weinig begroeid gebied.
Het centrale en Atlantische gedeelte kent veel loofbomen, met alpenweiden die van laag tot hoog doorlopen. Het centrale
deel is zeer bosrijk. Beneden veel eiken, van 1.00 tot 1.500 m vaak beuken zilversparren, daarboven bergdennen.
Klik op de foto voor panorama uitvoering
De gemzen komen veel voor en groeien in aantal. Alleen op de steile dalwanden in de Ordesa leven nog een tiental steekbokken.
Rond de Carlit (wandeling 2) komen circa 800 moeflons voor, uitgezet in de jaren '50. Voor het eerst sinds de jaren '30 zijn in Navarra weer wolven gesignaleerd.
De bruine beer is inheems, maar het voortbestaan is onzeker (nog een handvol zeer schuwe exemplaren in Vallée de l'Aspe). Zie ook:
Nieuwe beren voor de Pyreneeën
(NRC, 13 januari 2005), en uitgebreide informatie op de website van
Marian van der Heiden.
Ook leven hier de lynx en de otter. Een bijzonder dier is de Pyreneese desman, gelijkend op een mol maar levend in en rond kleine bergstroompjes. De genetkat lijkt een tussenvorm van de vos en kat, met een lange pluimstaart en korte pootjes. Hij verblijft in dichtbegroeide terreinen aan de voet van het hooggebergte en is moeilijk waar te nemen.
De grote variatie van vogels kent onder andere de sneeuwvink, rotskruiper, beflijster, alpenkauw. In het hooggebergte
komen veel aasgieren en vale gieren voor (tegenwoordig enkele duizenden). Met name in het minder groene Spaanse hooggebergte
dat meer thermiek kent gedijen de gieren goed en broedt de in Europa zeer zeldzame lammergier (wandeling 4). Andere voorkomende
roofvogels zijn steenarend (enkele tientallen), havikarend, slangenarend, dwergarend, wouw, slechtvalk en wespendiep.
Met name in het centrale deel van de Pyreneeën, in rustige, groene dalen met veel rotsblokken kan je de Alpenmarmot
tegenkomen. Dit grappige dier is zo groot als een flinke kat. Hij is overdags actief en houdt van zonlicht. Zijn alarmsignaal is een hoge, schrille schreeuw, waarna hij snel weer in zijn hol onder een rotsblok duikt. Hij leeft boven de 1.800
m, heeft een zomer- en winterverblijf en eet veel planten om 's winters voldoende vet te hebben. Hij is wreed bejaagd, en valt na zijn winterslaap ook ten prooi aan roofdieren, maar groeit nog steeds in aantal. Hij is in de jaren '50 ingevoerd vanuit de Alpen.
Bevolking en bestaansmiddelen
De bergen zijn dun bevolkt, terwijl de lagere delen de laatste decennia ontvolkt geraakt zijn.
Belangrijkste bestaansmiddelen zijn veeteelt en akkerbouw, ambachtelijke nijverheid. Bij de vele waterkrachtcentrales
komt chemische en metaalnijverheid voor. Het toerisme is een steeds belangrijker inkomensbron (minerale bronnen, wintersport),
vooral aan de Spaanse kant is sprake van een flinke groei.
Toegankelijkheid
Er zijn verschillende grote en kleine bergpassen. De gemakkelijkste en oudste doorgangen door het gebied lopen langs de kusten.
De twee berg overschrijdende spoorwegovergangen Pau-Zaragoza en Toulouse-Barcelona zijn pas in de 20-er jaren aangelegd.
Bronnen
Voor gidsen, kaarten en links naar internet over de Pyreneeën zie
informatiebronnen.
|