Alpenbloemen en verstilde dorpjes
Wandeling 2: van Col de Jou tot Les Cabannes
Vanaf de Col de Jou pak ik met Hanno in juli 1985
de route van wandeling 1 weer op, en trekken verder naar het westen. Omdat
de gemiddelde hoogte op deze tocht zo'n 2.000 meter is, komt er (in tegenstelling
tot de eerste wandeling) weinig bos voor. Wel bloeien de bloemen in juli
overweldigend mooi, op beschutte stukken. Het gebied kent veel meren, waarvan
verschillende zeer grote, kunstmatig aangelegd in verband met elektriciteitsopwekking.
Maar we komen ook in groen landbouwgebied en mooie stadjes.
Er zijn redelijk wat berghutten, waar we soms gebruik van maken. In vergelijking
met de centrale Pyreneeën is het nog vrij stil wat betreft toeristen.
Wel komen we wat trekkers tegen, waar we uit gezelligheid soms mee oplopen.
Indeling van de tocht
Het eerste deel gaat in drie dagen van col de
Jou tot Mont Louis, waar we een rustdag nemen. De tweede etappe gaat via
de Pic Carlit naar Mérens-les-Vals. Het laatste deel loopt via Andorra
om weer bij Les Cabanes uit te komen. Er zitten twee stukken bij die niet
de GR 10 maar de HRP volgen: het traject via de Pic Carlit en de omweg
naar Andorra. In totaal waren het 10 wandeldagen. Zie voor een kaart en
de indeling in dagen het
wandelschema.
Wandel-pauze ritmes
Met de trein arriveren we 's ochtends in Villefranche-de-Conflent. Dit
mooie historische stadje ligt strategisch aan de Têt. Het
is in de 17e eeuw door de bouwmeester Vauban van vestingmuren is voorzien,
zoals meer plaatsen in deze streek. Van hieruit kan je met de bus tot Vernet-les-Bains
komen, waar het middeleeuwse klooster St. Martin du Canigou vlakbij ligt.
Liften gaat ook goed zoals wij ervoeren: we zaten in één
keer al op de Col de Jou. Het kost even moeite om de route te vinden, omdat
hier ook enkele geasfalteerde wegen elkaar kruisen. Nu komen we in de stille
natuur, en na het gehuchtje Py zetten we ons eerste kamp op.
Klik op de foto voor uitvergroting (apart venster)
De volgende dag gaan we de Col de Mantet op, waar we beneden het dorpje
zien liggen en daarachter meteen weer de volgende klim. Tijdens die klim
ontmoeten we Harry en Rolf, twee Zwitsers die we meer tegen zullen komen.
Zij vertrekken vroeger op de dag dan wij, maar houden een lange middagpauze
waarin ze een warme maaltijd koken. Als rechtgeaarde Nederlanders genieten
wij pas een warm maal 's avonds, als we het verdiend hebben.
In Mont Louis nemen we het er dan ook van in de pizzeria en op een
terras. Een bezienswaardigheid in Mont Louis is de zonnecollector. Dit
is een experiment waarbij het zonlicht via een spiegel en een parabool
wordt opgevangen. Dit blijkt de streek in Frankrijk waar de zon het meeste
schijnt.
Vlaamse Gîte d'Etappe
De route komt nu door een skigebied, overigens met een enorme bloemenweelde.
En dan doemt het eerste stuwmeer op, Lac des Bouillouses. Hier verlaten
we de GR 10 om de Pic Carlit te beklimmen (2.921 m). De aanloop is prachtig
langs een reeks natuurlijke meertjes (le Désert du Carlit). Boven
hebben we een goed overzicht van de gevolgde route, met de Canigou in de
verte. Westelijk doemt de kale wand van de Pic Pédrous op, met daarvoor
het Etaing de Lanous. Daarnaar afgedaald hebben we het hele meer voor ons
alleen. De beklimming en afdaling bij de top is pittig met zware rugzakken.
Op de Col de Coumé d'Agnel gaan we het eerstesneeuwveldjee over.
Na de refuge de Bésines (heerlijke soep) komen we in het mooie dal
van de Nable. De volgende dag arriveren we in Mérens-les-Vals,
waar we bij een gezellige gîte d'etappe overnachten, met een enthousiaste
vlaamse waardin.
Intermezzo in Andorra
In een dikke mist vertrekken we weer. Bij de col komen we opeens uit
de wolken, en is het stralend weer. Het 'pad' gaat over grote rotsblokken,
waar we als berggeiten van blok naar blok springen. Aan het meertje aan
de voet van de Pic de Ruf - de de grens met Andorra vormt - kamperen we.
's Nachts stormt het stevig, maar de tent houdt het keurig.
Als we de grens van Andorra
over gaan is het regenachtig. We lopen in flarden van wolken, waardoor
we niet goed naar beneden kunnen kijken. Het is een aparte ervaring, alsof
je op het dak van de wereld loopt. We dalen af naar de vallei van de Rio
de Incles, waar we bij de gelijknamige herberg kamperen. Hier komen
we Nederlandse wandelaars tegen, wat we op deze tocht enkele keren hebben
gehad. 's Avonds lopen we naar het hoofddal. Andorra heeft één
grote weg - in dit dal namelijk - waar alle plaatsjes aan liggen. Erg veel
is er niet te zien, het zijdal waar we kamperen is mooier.
Vele meren
Dan weer verder, via de Port de Fontargente, waarna de afdaling langs
vele meertjes komt. Zie ook de
panoramafoto.
Bij de refuge de Garsan ontmoeten we een schaapherder met zijn kudde. We
komen bij het lac de Laparan, een stuwmeer dat net is aangelegd.
Tenslotte komen we uit bij Les Cabannes, aan de Ariège.
Daar stappen we op de trein naar Foix, een aardig stadje waar we nog een
paar dagen vakantie houden. Bezienswaardigheden genoeg: een gotische kerk,
een fraai gelegen kasteel en last but not least het café des Halles,
met een terras waar 's middags veel alternatief volk komt.
|