Vignemale, koning van de Pyreneeën
De Vignemale is een echte klassieker, met 3.298 m de hoogste top op de
grenslijn. De noordwand van de Vignemale kent 4 toppen (v.l.n.r): de Petit
Vignemale (niet op foto), pointe Chausenque, Piton Carré en de Pique
Longue (hoogste punt).
De noordwand is al sinds eind 19e eeuw een uitdaging voor bergbeklimmers,
en kent verschillende klimroutes. De moeilijkste route gaat via de met
ijs gevulde couloir de Gaube tussen de Piton Carré en de Pique Longue.
Zij werd al in 1889 geopend door Brulle, Bazillac en de Monts. De beroemde
pionier graaf Henry Russell begon hier - ook in die tijd - met talloze
beklimmingen. Nog steeds resteren een aantal grotten die hij bij de gletsjer
heeft gebouwd. Bij Gavarnie heeft men ter ere van hem een standbeeld geplaatst,
met het zicht op de Vignemale (zie ook de 2e foto op de beginpagina).
Glacier d'Ossoue
Aan de oostkant ligt ook de laatste imposante gletsjer in de Pyreneeën, de Glacier d'Ossoue. Vanaf verschillende toppen en bergpassen, zoals bijvoorbeeld de Col des Gentianes (wandeling 4), is de gletsjer duidelijk zichtbaar.
Het aantal en de omvang van de gletsjers in de Pyreneeėn is sinds 1850 sterk afgenomen. Meer informatie hierover bij de
pagina met gebiedsinformatie.
|