|
Hoe worden bergen gevormd
Bergen en vulkanen zijn de meest zichtbare uitingen van de tektonische krachten die de aarde vormgeven.
Ook via breuksystemen en aardbevingszones langs de randen van de tektonische platen laten deze krachten
zich gelden.
De platen bewegen voortdurend ten opzichte van elkaar, waarbij de ene plaat onder de andere schuift er
langs schuurt of er vandaan beweegt. Zo kunnen in de loop van miljoenen jaren enorme steenmassa's worden
verplaatst, uit elkaar geschoven, vervormd, over elkaar geschoven en opgeheven worden, met gebergtevorming
als resultaat.
Door de verwering en erosie worden pieken, dalen en andere landschappen verder vormgegeven.
Euraziatische plaat
De aarde kent 7 grote tektonische platen die op de aardmantel 'drijven', met een dikte tot circa 100 km,
en die 94% van het aardoppervlak bestrijken. De resterende oppervlakte wordt ingenomen door een aantal
kleinere platen.
De Euraziatische plaat waartoe de continenten Europa en Azië behoren is na de Pacifische plaat de
grootste en bevat enkele van de oudste gesteenten op aarde (in Oost Siberië). Aan de westrand duwt hij de
Noord-Amerikaanse plaat weg, waardoor de Atlantische Oceaan breder wordt. Aan de oostkant duiken de
Pacifische en de Filippijnse plaat onder de Euraziatische, waardoor de boog van vulkanen is ontstaan die
van Japan tot aan de Filippijnen loopt.
De enige plek op aarde waar platen niet onder elkaar schuiven maar op elkaar botsen is aan de zuidkant,
waar de Indo-Australische plaat dichterbij komt. Door deze botsing wordt het Himalaya gebergte opgeheven.
De Alpen
De Alpen zijn de grootste bergketen van Europa. Ze zijn 100 tot 200 km breed en vormen een gebogen
plooiingsgordel met verscheidene toppen boven de 4.000 m. Lengte: 1.050 km, hoogste top: Mont Blanc
(4.807 m, Frankrijk).
De volgende ketens kunnen onderscheiden worden:
in het westen de Zeealpen en Cottische Alpen, centraal liggen o.a. de Pennische en Lepontijnse Alpen en
het Berner Oberland, in het oosten de Otztaler Alpen, de Tauern en de Dolomieten.
De Alpen ontstond toen de Afrikaanse plaat naar het noorden opschoof en de Tethyszee verdween en het
sediment op de zeebodem geplooid en in grote overschuivingen over de Euraziatische plaat opgeheven werd.
Plooiing en breukvorming zijn sindsdien altijd doorgegaan, maar de gebergtevorming bereikte 33 tot 15
miljoen jaar geleden een hoogtepunt. In de huidige Alpenlandschappen ziet men de gevolgen van een sterke
vergletsjering gedurende de ijstijden van de laatste 2 miljoen jaar: veel U-vormige dalen, ook vervormingen
als het Gardameer zijn voormalige gletsjerdalen die zijn afgedamd door morenen. De langste nog bestaande
gletsjer in de Alpen is de Aletsch-gletsjer (25 km lang).
Zie ook: kaarten van de Alpen en geologische geschiedenis van de
Dolomieten.
Caledonisch gebergte
Het Caledonisch gebergte loopt van Noordwest Ierland via Schotland naar Scandinavië, tot boven de
poolcirkel (lengte 2.600 km). Hoogste top: Galdhøppigen (2.469 m, Noorwegen).
Het is het Europese deel van een veel langere bergketen die zijn vervolg vindt in de Appelachen (dat ligt
aan de Oostrand van Noord-Amerika, van Quebec tot Alabama). Deze oeroude gebergtegordel heeft een zeer
bijzondere ontstaansgeschiedenis. Een half miljard jaar geleden maakten Noord-Amerika, Schotland en
Noordwest-Ierland deel uit van het oude continent Laurentia, en waren door de Iapetus Oceaan gescheiden
van Avalonia (Engeland), Wales en Zuidwest-Ierland; allen toen gelegen op het zuidelijke halfrond.
Ongeveer 490 miljoen jaar geleden begon Avalonia naar het noorden te schuiven; bij dat proces verdween
de Iapetus Oceaan. Tenslotte botste Avalonia op Laurentia, wat tot gebergtevorming leidde. Veel later,
ongeveer 80 miljoen jaar geleden, begon de Atlantische Oceaan zich te openen, en maakte Noord-Amerika zich
los van Noordwest-Ierland en Schotland.
Het Caledonisch gebergte komt elk jaar nog een heel klein stukje omhoog. Binnen de keten vallen ook de
noordwestelijke Hooglanden en de Grampian Mountains van Schotland, als ook de Jotunheimen in Noorwegen.
Het huidige gebergte vertoont zich als een ruw landschap vol rafelige, besneeuwde pieken, gletsjerdalen,
lochs en fjorden.
Zie onder andere de gebiedsinformatie over Jotunheimen.
Pyreneeën
De Pyreneeën vormen een natuurlijke hindernis tussen Frankrijk en het Iberisch schiereiland. De bergketen
strekt zich uit van de Middellandse Zee tot de Golg van Biskaje, over een lengte van 435 km. Tweederde ligt
in Spanje, eenderde in Frankrijk, er zijn weinig natuurlijke passen. Hoogste top: Aneto (3.404 m, Spanje).
De kalksteengrotten in de Pyreneeën zijn bekend door de daarin gevonden resten van de Neanderthal-mensen,
niet ouder dan 29.000 jaar. Later, omstreeks 15.000 jaar geleden, lieten 'moderne mensen' schilderingen
achter op de wanden van dezelfde grotten.
De geologische geschiedenis van de Pyreneeën hangt samen met die van het Iberisch Schiereiland. Omstreeks
142 miljoen jaar geleden werd Iberia een microcontinent, door los te breken uit het supercontinent
Pangea. Na de opening van de Atlantische Oceaan kwam de Iberische plaat klem te zitten tussen Europa en
Noord-Afrika, wat tot de eerste opheffing van de Pyreneeën leidde. Later, ongeveer 60 miljoen jaar
geleden, had de rotatie van de Afrikaanse en Euraziatische platen tot gevolg dat de Iberische plaat opnieuw
met Zuid-Franktijk in botsing kwam. De Pyreneeën werden verder opgeheven. Ongeveer 10 miljoen jaar geleden
kwam aan de zelfstandige beweging van het Iberisch schiereiland een eind.
In de laatste ijstijd deed zich in de Pyreneeën op grote schaal gletsjervorming voor. Men ziet nu veel
eigenaardig rafelige toppen, die aan de Franse kant het steilst zijn. Indrukwekkende, door de gletsjers
uitgeholde karen (cirques of keteldalen) vallen hier op. Ook vind men enkele voor Europese begrippen
spectaculaire watervallen; de hoogste stort zich 422 m omlaag in het Cirque de Gavarnie.
Zie ook gebiedsinformatie Pyreneeën.
Vulkanen
De aarde is bezaaid met vulkanen en vulkanisch gesteente. Actieve vulkanen vindt men op land maar vooral
in de diepzee. Het magma (gesmolten gesteente uit het binnenste van de aarde) komt via breuken in de
aardkorst naar het aardoppervlak. Op de plek waar het magna als lava wordt uitgeworpen ontstaat een
vulkaan. Er zijn verschillende reliefvormen en vulkaantypen.
Meer informatie vindt u op de pagina's met de gebiedsinformatie over de
Auvergne en
IJsland.
Andere informatiebronnen
De ANWB-uitgave 'Aarde' (2004) geeft veel meer informatie over bovengenoemde onderwerpen en is uitgebreid
geïllustreerd met foto's, kaarten en dergelijke.
|
Thuispagina
> Achtergronden
> Gebergtevorming
Copyright © Jaap van der Veen
| Disclaimer | Reageren
|
|