De Auvergne beslaat het oostelijk deel van het Centraal Massief, een granieten hoogvlakte die oprijst ten
zuiden van het centrum van Frankrijk. De Auvergne werd onder andere door vulkaanuitbarstingen gevormd.
Het is vooral een natuurgebied, met weiden, bergketens en oude vulkanen, kloofdalen,
gletsjermeren en kratermeren. Grote stukken worden beschermd door de instelling van regionale natuurparken.
Maar ook de liefhebben van kleine oude stadjes met prachtige romaanse kerken en kuurorden kan er aan zijn
trekken komen.
De geïsoleerde ligging en de karige bestaansmogelijkheden leidden in het verleden tot een uittocht van de
bevolking: er wonen meer Auvergnats in Parijs (600.000) dan in Auvergnes grootste stad, Clermont-Ferrand.
De bevolkingsdichtheid is met 51 met km2 minder dan de helft van het Franse gemiddelde.
De laatste decennia is het gebied beter ontsloten en heeft het toerisme het gebied ontdekt, en neemt het
aantal stedelingen die hier een tweede woning hebben toe.
Geologie
Het Centraal Massief is in het Paleozoïcum (600 tot 225 miljoen jaar gelden) ontstaan, het is daarmee
veel ouder dan bijvoorbeeld de Alpen of de Jura. Door verwering en erosie sleet het af tot een hoogvlakte.
In het Mesozoïcum (225 tot 65 miljoen jaar geleden) werd het afgesleten massief omringd door de opdringende
oceaan en kreeg het een krans van kalksteenafzettingen. In het Tertair (65 tot 2 miljoen jaar gelden)
werden door het opdringend water opnieuw sedimenten afgezet, nu van leem, zandsteen en zand.
Klik op de foto voor de panorama versie
In het jongste tijdvak Quartair kreeg het gebied zijn huidige vorm. In het gebied van het huidige Auvergne
ontstond vulkanische activiteit en de vulkanen van de Cantal, Monts Dore en anderen ontstonden. De ijstijden
kapselden de vulkaantoppen in, en door de gletsjers werden de koppen langzaam maar onverbiddelijk weer
afgeschild en diepe keteldalen ('cirques') ontstonden. De vulkaan keten van de Monts Dôme is nog veel
jonger en tussen 100.000 en 5.000 v Chr. ontstaan. Deze toppen zijn daarom nog minder aangetast door de
erosie. De vulkanen zijn nu ingeslapen; de laatste vulkanische verschijnselen die nog kunnen worden
waargenomen zijn de warm water bronnen waar de Auvergne bekend om is.
Vulkaanresten in vele vormen
In het gebied van het Parc naturel régional des volcans d'Auvergne komt veel vulkanisch gesteente voor.
Aan de oppervlakte in de vorm van boomloze lava vlakten en allerlei vormen en resten van vulkaankegels.
De resten van vulkaanuitbarstingen vertonen allerlei verschillende vormen: koepelvulkanen die van boven zijn
afgerond; de ingestorte krater (Puy de la Vache bijvoorbeeld); de kransvulkaan waarbij om de jonge
top de oude kraterrand te zien is. Veel oorspronkelijke vulkaankegels zijn na enorme erupties opgesplitst
in verschillende pieken (bijvoorbeeld het Cantal massief). Ook komen kraterpijpen voor waar het zachtere
gesteente dat erom heen zat is weggesleten. De zogenaamde 'orgelpijpen' (orgues) zijn peilers van basalt
en ontstonden weer toen de lavamassa na stolling ging krimpen en uiteen brak in zuilen (bijvoorbeeld bij
Bors-les-orgues).
In de Monts Dore vallen vooral de oude explosiekraters op die nu met water gevuld zijn (bijvoorbeeld het
Lac Pavin). Andere meren werden gevormd doordat basalt langs de vulkaanhellingen naar beneden stroomde
en de dalen waar de rivieren liepen barricadeerden (bijvoorbeeld het Lac Chambon).
Klimaat
De Auvergne kent strenge winters en vrij warme zomers. In het hoogseizoen kan het vooral op de laagvlakten
en in de dalen heet zijn. In de bergen en op de hooggelegen plateaus is er bijna altijd wel een koele wind
om de zonnewarmte te verzachten (behalve in de zomer van 2003 toen wij er liepen ;-)).
Ook kan temperatuurinversie optreden, op de top van de Mont Dome bijvoorbeeld kan het soms vele graden
warmer zijn dan aan de voet!
's Winters een sneeuwparadijs (langlaufen), al kunnen er ijskoude noordenwinden over het plateau
gieren. In de herfst is het weer wisselvallig, niet zo zeer wat betreft regen maar wel wat de temperatuur
betreft.
De hoeveelheid neerslag verschilt: aan de westelijke kant van de Monts Dore valt 2200 mm regen per jaar,
aan de oostelijke kant (St. Nectaire) slechts 500 mm.
Klik op de foto voor de panorama versie
Regionale natuurparken
De streek kent twee van noord naar zuid lopende regionale natuurparken die worden gescheiden door de Vallée
d'Alier, waar ook de autosnelweg naar het zuiden doorheen loopt. Regionale natuurparken worden minder streng
beheerd dan de nationale parken (zoals dat van de Cevennen), kennen geen of nauwelijks wegen of bevolking, en
heel veel natuur (maar vaak veel van hetzelfde). In een nationaal park komt nog echt ongerepte
natuur voor. In een regionaal park worden de flora en fauna wel beschermd maar is er ook aandacht voor
(behoud van) cultuur en folklore. Deze zijn kleinschaliger en afwisselender door de menging van natuur en
cultuurland.
De tocht vond plaats in het 'Parc naturel régional des volcans d'Auvergne' dat de westelijke
helft beslaat. Het is van noord tot zuid 120 km lang, heeft een oppervlakte van een kleine 400.000 ha, en telt
153 gehuchten en dorpen met 92.400 inwoners. Er zijn drie vulkaanketens:
-
Noordelijk de Monts Dome, direct ten westen van Clermont-Ferrand, met de Puy de Dôme als hoogste punt
(1.464 m). Het zijn geologisch gezien zeer jonge koepelbergen.
-
Net noordelijk van het midden de tamelijk kale Monts Dore rond de Puy de Sancy (1.885 m), doch bieden ook
beschutte landschappen met talrijke meerjes daartussen. Deze zijn ouder dan de Monts Dome, de gletjers
hebben in de ijstijd een km van de toppen afgesleten, de Puy de Sancy was oorspronkelijk 2.500 m.
-
Helemaal in het zuiden de concentrisch aflopende hellingen van de Monts du Cantal
rond de Puy de Mary (1.767 m), met daartussen straalsgewijze uitlopende valleitjes, een wat meer begroeid
landschap dan het 2e gebergte.
Tussen de tweede en de derde bergketen ligt de hoogvlakte van Artense, en het bergplateau van Cezallier.
In de oostelijke helft van de Auvergne ligt het 'Parc naturel régional Livradois-Forèz' dat veel
minder open is door de talrijke en steeds dichter groeiende bossen.
Flora en fauna
Sinds de 13e eeuw is in de Auvergne het bos massaal gekapt. Toch zijn er nog eindeloze dennevelden, eiken
en pijnbomen (Livradois-Forez), maar ook veel weiden waar behalve runderen ook andere dieren voorkomen.
Bijvoorbeeld hagedissen, die weer door slangenarenden worden belaagd. Kiekendieven, torenvalken, (rode)
wouwen, koolmezen, wielewalen en de grauwe klavier bevolken het luchtruim.
De mensen leven vooral in de dalen. Op de basalt plateaus leven nog enkele kudden zo'n vier maanden per
jaar in de buitenlucht. Vooral 's nachts zijn op de vulkanische gronden ook andere viervoeters actief:
herten, reebokken, zwijnen, maar ook steenmarters, genetkatten en dassen.
Vooral op en rond het massief van de Cantal in het zuiden zijn zeldzame bloemen en planten te zien,
zoals het standelkruid. Maar het heidekruid, de gentianen en de campanula mogen er ook zijn.
Ten zuiden van de Cantal komen kastanjebossen voor.
Informatiebronnen
Kaarten en boeken
Gidsje van de GR 30, Tour des Lacs d'Auvergne, uitgave FFRP, 11e editie, mei 2002.
Auvergne en Ardéche, gouden serie ANWB, 2e druk, 2001.
Overzichtskaart: IGN Groene serie 1:100.000 nr 49, Clermont-Ferrand, Aurillac.
Detailkaart: IGN blauwe serie 1:25.000, nr 2432 ET.
Internet
Er is veel informatie op internet te vinden. Bijvoorbeeld:
Parc Cantal: des Volcans d'Auvergne
of
Touristische informatie over de Auvergne