Van het ene massief naar het andere
Langs de Alta Via 1
Deze wandeling in de oostelijke Dolomieten is beroemd om zijn ideale
hoogteverloop (rond de 2.000 m) en ongewoon mooie landschappen. Zij begint
aan de Pragser Wildsee en loopt in zuidelijke richting langs de hoofdketens
van de belangrijkste massieven in de Dolomieten, tot aan de zuidrand van
de Alpen gelegen stad Belluno. De totale lengte bedraagt 150 km (hemelsbreed
60 km), hiervoor moet men 10 tot 12 wandeldagen rekenen. Wij hebben enkele
stukken langs een alternatieve route gelopen. Zie
voor een kaartje met het verloop van de route en de tabel met wandeltijden
en afstanden het wandelschema in 12
wandeldagen. Er is ook een alternatief, sneller wandelschema van de hele route in 10 dagen
toegevoegd. Tenslotte is er een gedetailleerde routekaart.
Op deze route komt men door elf bergmassieven: de Pragser en Enneberger
Dolomieten, de Fanes, Fanis, Nuvolau, Croda di Lago, Rochetta, Pelmo, Civetta,
Moiazza, Pramper Dolomieten en de Schiaragroep. Hoewel wij deels gekampeerd
hebben kunnen we dat niet aanraden. Kamperen is in de natuurparken verboden.
Met 17 bemande hutten en 2 bivakhutten is voldoende slaapgelegenheid. Wel zijn ze
in het zomerseizoen erg druk en is reserveren noodzakelijk. Er worden drie
grote passen overschreden: Passo Falzarego, Passo Staulanza, Passo Duran.
De route is geheel gemarkeerd, en moeilijke of gevaarlijke passages
- die overigens weinig voorkomen - zijn met staalkabels gezekerd. Tot Bivaccio
Renzo Dal Mas is het wel de gemakkelijkste hoge-lange-wandelroute in de
Dolomieten. De laatste twee etappes daarentegen zijn beduidend moeilijker
dan de meeste Alte Via, komen langs steile stukken met moeilijkheidsgraad
II (UIAA-schaal), waar ook een klettersteig-uitrusting noodzakelijk is.
Toen we begin juli 1987 deze Alte Via liepen werden de
laatste etappes (in de Schiara) wegens te veel sneeuwval afgeraden. Hiervoor
zijn echter makkelijk alternatieve routes te vinden.
De beschrijving is in drie etappes opgedeeld: eerst van het Pusteria
(Pusta-dal) tot de Passo Falzareggo, dan naar de Passo Staulanze
('Cinque Torri en Croda da Lago'), en als laatste naar Belluno ('San Sebastiano
in de mist').
Van Pragser Wildsee tot Passo Falzarego
Wilma en ik lopen vanaf Villabassa (Niederdorf, in het Pusta dal) langs
een prachtig riviertje omhoog naar het Lago Braies (Pragser Wildsee). Aan
dit schitterend mooie meer ligt een groot oud hotel, aan de andere zijde
rijst de imposante Seekofel steil omhoog, blikkerend in de zon. We zetten
ons tentje verscholen in het bos op, en maken een mooie wandeling rond
het meer. 's Avonds dineren we in het hotel. Daar raken we uitgebreid aan
de praat met een groepje Engelsen op leeftijd, wat kan dat volk toch geïnteresseerd
zijn (you speak wonderfull English!).
De volgende dag begint het serieuze deel: meteen een steile klim van
900 m. Daar belanden we in een kloof die haar naam Forno (oven) eer aan
doet. Op het hoogste punt een mooi overzicht van de omliggende massieven,
zo zien we in het zuiden al de Pelmo en de Tofane liggen. In de Rifugio
Biella (Seekofelhutte) doen we ons tegoed aan een goede maaltijdsoep.
De volgende dag lopen we over een makkelijk, afgezien van het landschap
wat saai pad naar de Rifugio Fodara. De dag daarop besluiten we een spannende
alternatieve route te doen langs de Col Bandalsi: een stippeltjesroute
op de kaart. Dit blijkt een smal pad (soms 10 cm breed) over een steile
puinhelling te zijn. Als je hier gaat glijden is er geen houden meer aan.
Tot overmaat van ramp horen we halverwege, vlak bij de top, onweer om ons
heen. Weinig keus, we gaan 'na ampel beraad' snel door. Het blijkt mee
te vallen, via een makkelijker worden pad dalen we weer naar de Alta Via
bij Lago Piciodel.
De klassieke Fanes hut blijkt vol, zodat we naar de kleine mooi opgeknapte
Varella hut uitwijken. In de nabijheid een prachtig meertje met veel bloemen.
Daarna wordt het landschap alpiener: over de Piano Grande - een rotsige
alpenweide - gaan we tussen de Cime Campestrin en de Cunturines door. We
zien een imposante hoge pas voor ons uit - onder de steile Cima del Lago
- en besluiten daarlangs te gaan. Zware regenwolken en flinke sneeuwvelden
maken het spannend maar wel mooi. Als we langs een puinhelling naar het
Lago di Laguzuoi zijn afgedaald gaat het regenen en besluiten we daar onze
tent op te zetten. 's Avonds eten we gezellig in de Rifugio Scotoni. De
dag daarop lopen we (afwijkend van de Alta Via) langs de Rifugio Lagazuoi
Piccolo, die op 2.752 m hoogte een prachtig uitzicht over de Passo Falzareggo
heeft. We besluiten niet de lift naar de pas te nemen, maar rennen en skiën
over de sneeuw omlaag.
Klik op de foto voor de panorama versie
Cinque Torri en Croda da Lago
We dalen de pas iets af richting Cortina d'Ampezzo, om bij de Rifugio
Scoiattoli weer op de Alta Via te komen. Vandaar hebben we een mooi uitzicht
op het klimparadijs Cinque Torri: steile rotstorens waar aan alle kanten
Italianen aan bungelen. Aan de overkant van het dal rijst de Tofane massief
en majestueus tussen de nevels omhoog. Via Google Earth kan je een
rondvlucht boven de Tofane maken die een schitterend overzicht over het
massief en de Valole d'Ampezzo biedt.
We maken een lange afdaling door groene bossen naar de Passo Giau, en weer omhoog.
Bij het Cason di Formin komen we in een werkelijk prachtig eiken/dennen bos.
Tenslotte belanden we bij het Lago Federa, waar de Rifugio Palmieri
ons verwelkomt. Op deze tocht komen we veel in hutten die langs een meer
liggen: mooi voor een avondwandeling. Aan de overkant zijn volgens het
gidsje veel klimroutes, maar we nemen geen klimactiviteit waar.
De volgende dag is een rustdag. We maken een
wandelingetje naar Cortina d'Ampezzo, gezien het hoogteverschil (800 m)
en de afstand (13 km in totaal) toch zeven uur lopen. In het bos worden
we bijna omver gelopen door twee vossen, die alleen oog hebben voor elkaar.
Prachtig, hoe die door het woud stormen waar wij voorzichtig afdalen. Bij
gebiedsinformatie een foto van de omgeving
van Cortina d'Ampezzo.
San Sebastiano in de mist
Als we de graat bij Forcella d'Ambrizzola overgaan zien we een paar
kalfjes uit de mist opdoemen, een prachtig gezicht. Daarna passeren we
de Pelmo, ook zo'n klassieke Dolomiet uit een stuk. Afdalend komen we door
het dorpje Pecol waar de overgang van de traditionele Tiroler stijl naar
een meer Italiaanse bouwwijze te herkennen valt. We maken een lange klim
door het bos naar de Forcella della Besador om weer bij het dorp Chiesa
uit te komen. Hier zouden we over het asfalt verder moeten. Ik steek even
mijn duim op naar een voorbij rijdende auto: en zie daar, de man neemt
ons mee. Daarop volgt een ijzingwekkende dodenrit over 4 km. Onze chauffeur
moet en zeer goed bekend zijn en om een hoekje kunnen kijken, te oordelen
naar de snelheid waarmee hij over de sterk kronkelende weg voortraast.
Opgelucht stappen we op de Passo Duran uit, en in de gelijknamige Rifugio.
Op de daarop volgende rustdag besluiten we traditiegetrouw tot een
fors wandeling zonder rugzak: we gaan de Cime di San Sebastiano beklimmen.
We worden tijdens de lange klim door een sterker wordende mist omringd.
Boven op de top zien we helaas alleen elkaar, een kruisteken en een Bivaccio.
Toch blijft zo'n steile kloof indrukwekkend.
De volgende dag is het weer redelijk, en hebben vanaf de hellingen
van de Castello di Moschesin een weids uitzicht over het Cordevole
dal met fraaie, ver weg gelegen bergketens er omheen. Na twee dagen arriveren
we bij het lieflijke Bivaccio Renzo dal Mas, een tot berghut opgewaardeerde
herdershut. De laatste etappe en technisch moeilijkste via de Schiara is
waarschijnlijk door de sneeuw niet goed te doen, zodat we voor de volgende
dag tot een alternatieve route besluiten.
Wilma gaat nog even een beetje bolderen op een fraai rotsblok, en
doet even iets fout, waarop ze anderhalve meter omlaag valt. Ze heeft daarop
flink last van haar knie. De EHBO uitrusting van de herderlijke huttenwaard
blijkt tot hansaplast beperkt te zijn, gelukkig hebben enkele Duitse gasten
een degelijker uitrusting.
De volgende dag moeten we - ondanks de alternatieve route - nog een
flink stuk lopen. Het wordt stapje voor stapje 200 m klimmen en 600 m afdalen.
Maar dan komen we in het paradijselijke Val del Vescova, met prachtige seringenbomen
in bloei, vlinders, wegschietende slangen ... Hier zijn we in het Nationaal
Park van de Belluno-Dolomieten aangekomen.
De volgende dag arriveren we in Belluno. We gaan voor de zekerheid
toch even naar het ziekenhuis, waar Kafkaiaanse wachttijden mij op proviandtocht
doen gaan. Als ik terug kom is Wilma's been helemaal met een spalk ingezwachteld.
In Nederland terug blijkt dit op verkeerde inzichten gebaseerd: niet immobiliseren
maar alleen steun had volstaan. Niettemin brengen we nog een heerlijk weekje
aan het strand en in Venetië door.
Verdere informatie
Gebruikte kaarten:
-
Uit de serie Carta Turistica (Wanderkarte) nr 1: Cortina d'Ampezzo
(Le Tofane-Fanes-Sennes-Croda Rossa/Hohe Gaisl). Schaal 1:25.000. Uitgave
Geo Grafica, 38054 Fiera di Primiero, Trentino.
-
Uit dezelfde serie nr 3: M.Pelmo/M.Civetta (Passo Giau-Selva di
Cadore-Zoldo-Agordo)
-
Uit de serie Kompass Carta Turistica nr 77: Alpi Bellunesi (van
Pieve di Cadore tot Belluno). Schaal 1:50.000. Uitgave Kompass-Fleischmann,
Instituto Geografico.
Gidsen:
De basisgids voor deze route is: Frans Hauleitner: Dolomiten-Höhenwege,
Bergverlag Rudolf Rother. Het zijn drie boekjes van de 10 bestaande klassieke
lange afstandsroutes in de Dolomieten. Met duidelijke kaartjes. Het eerste
deel (nrs 1-3) is in 1997 in een nieuwe opzet heruitgegeven, de andere
twee dateren van 1990.
Algemenere gidsen bij gebiedsinformatie Dolomieten.
|