Trekken over de eeuwige
sneeuw
Oefenen in de Bernina
[ Inlooptochten |
Gletsjeroefeningen |
Diavolezza |
Overschrijding Morteratsch ]
In juli 1990 nam ik met enkele vrienden deel aan een alpencursus voor beginners in het Berninagebied,
georganiseerd door de Bergsportvereniging Nivon Rotterdam. Het voorgaande jaar hadden we de Gran
Paradiso via een grote gletsjer bestegen, waarna we bedachten dat enige scholing toch wel verstandig
zou zijn.
We begonnen met enkele inlooptochten. Tijdens de 7 cursusdagen maakten we met een groep van 12 deelnemers
en 4 begeleiders een aantal gletsjertochten van één tot twee dagen. Hierbij werden ook
technieken in sneeuw en ijs geoefend. Uitvalsbasis was de kamping Morteratsch 4 km van Pontresina, in
het Val Bernina. Tussendoor waren er nog enkele rustdagen waarin we op eigen gelegenheid gingen
rotsklimmen of wandelen.
Inlooptochten (dag 1-3)
Vrijdagavond komen we via de Julierpas in Engadin op de kamping Morteratsch aan. De volgende dag
maak ik met Wilma en Marion een inlooptocht over de zijmorenen langs de Morteratschgletsjer
(Vadre Morteratsch) tot de Bovalhut. We hebben een fraai uitzicht over deze voor de Alpen forse
gletsjer, die begint onder de Piz Morteratsch en de Piz Bernina. Niettemin is aan bordjes te zien
hoezeer de gletsjer sinds begin 19e eeuw zich vele honderden meters heeft teruggetrokken.
Zondag gaan we met de auto naar het zuiden, de Berninapas over. Vanuit Pisciadel klimmen we, over
een beboste helling met veel bloeiende planten, omhoog naar het Lago del Teo. Van daaruit hebben
we een mooi uitzicht op de oostkant van het Berninamassief. De overgangen van het bosrijke Val
Poschiavo, naar de alpenweide en nog hoger de Palugletsjer zijn mooi te zien. Helaas is de Piz
Palu zelf achter wolken verborgen, maar de Piz Varuna en de Piz Cambrena aan weerszijden zijn wel
zichtbaar.
Zondag zijn ook de laatste deelnemers aangekomen, en maandag maken we met de hele groep een
wandeling vanuit Pontresina naar de Piz Languard, het hoogste punt tot nog toe (3.262 m). Het
eerste stuk kan je ook met een stoeltjeslift doen, maar dat is onze eer te na (en het doel is
juist conditie opbouwen en hoogtegewenning). Boven hebben we een prachtig overzicht over Engadin,
van het Berninamassief in het zuiden, het Oberengadin-dal in het westen tot de bergketen in het
oosten die de grens met Italië vormt. Sommige deelnemers doen daarna een race naar beneden,
lekker uitleven!
Dinsdag geen gesjok omhoog: Anton, Dijs, Wilma en ik gaan lekker rotsklimmen in de
'klettertuin' achter het hotel Palu in Pontresina. We hebben verder een rustig dagje, een beetje
wandelen bij de kamping.
Oefenen in de gletsjerspleet (dag 5-6)
De eerste cursusdag (dag 5) gaan we in groepen van vier personen aan een klimtouw de Morteratschgletsjer op.
Hij is behoorlijk 'aper', zodat we op het ijs lopen. We moeten ons goed tegen de felle zon
beschermen, die blikkerend weerkaatst in het ijs. Het wandelen op stijgijzers vergt enige oefening.
Om steile stukken te doen loop je als een krab zijwaarts omhoog. Als je te weinig met je voeten uit
elkaar loopt, kan je je lelijk aan die ijzeren punten bezeren!
Waar de Persgletsjer zich bij de Morteratschgletsjer voegt ontstaat een fantastisch ijslandschap
van diepe ijsspleten. Hier gaan we spleetreddingen oefenen. Nelleke laat zich als eerste aan een
klimtouw in een spleet zakken, en anderen takelen haar weer kunstig omhoog. De techniek is
weliswaar thuis geoefend, maar blijkt aanvankelijk toch weer veel denkwerk en tijd te kosten.
Gelukkig voor Nelleke hangt ze comfortabel in de zon!
Lekker glijden op de Capütschin
Daarna (dag 6) gaan we via Pontresina het Rosegdal in, naar de Coazhut. De bovenste helft van het dal
wordt gedomineerd door Vadre da Tschierva. Daarboven zien we een heel stuk bergketen uittorenen:
de Piz Morteratsch, met de beroemde Bianco-graat naar de Piz Bernina, doorlopend naar de Piz
Roseg. Na toch een flinke dagtocht komen we in de Coazhut aan. Hoewel er geen zelfkokerskeuken is,
lukt het met enige moeite toch om via de waard onze meegebrachte etenswaren tot een maaltijdsoep
om te toveren. Begeleider Rob krijgt een stevige discussie met de waardin over de maaltijdvoorziening
voor de volgende ochtend: zij willen niet zo vroeg op. Desondanks is er toch vrijdagmorgen (dag 7) heet water,
zodat we gelaafd om 6.30 uur omhoog gaan naar de Piz Capütschin.
Het is een afwisselende tocht. Eerst een stuk met rotsklimmen, dan komen we op een flinke gletsjer,
de 'Capütschin', en bereiken we de top van 3.386 m. Hier hebben we wederom een mooi
uitzicht, over de grens naar het zuiden de Monte Disgrazia, in de Bergell.
Ook mooi is om via Google Earth de
rondvlucht om de Il Capütschin
te bekijken.
Op de besneeuwde helling oefenen we vervolgens 'remmen op de gletsjer'. Dat kan je doen door je
omlaag te laten glijden, je op de buik te draaien en de pickelpunt in de sneeuw te drukken. Een
variant is als je aan het touw loopt: iemand gaat onderuit (of zakt in een gletsjerspleet) waarop
de anderen zich met de pickelpunt in de sneeuw laten vallen (of de stijgijzers in het ijs plant).
Het met een flinke vaart over de sneeuwhelling omlaag suizen en dan opeens omdraaien en remmen is
leuk en spannend. Sommigen (Albert) kunnen er geen genoeg van krijgen.
Tenslotte maken we een lange afdaling naar Segl-Maria, tussen de twee grote meren in het Engadin.
Een 'luchtige' rotsgraat (dag 8-9)
Na een rustdag met rotsklimmen in Pontresina klauteren we weer omhoog: via het luxe berghotel
Diavolezza (met een kabelbaanverbinding met het dal) naar de Munt Pers, waar we een prachtige
rondblik over het Berninamassief en het Berninadal hebben. Zie hiervoor het
panorama 1.
We overnachten in het Diavolezzahotel, waar je zowaar een zelfbedieningsrestaurant hebt en nog
steeds dat panorama van het massief. Maandag maken we een spannende tocht: via de rand van
de enorme Vadre Pers met hele wanden sneeuw en ijs die omlaag gekomen zijn lopen we naar de Piz
d'Arlas. Vandaar willen we over een rotsgraat naar de Piz Cambrena. We vorderen langzaam
maar zeker op deze graat met 'lopend zekeren' met het touw. Het is een spectaculaire, 'luchtige'
route met links en rechts steile afgronden. Dan verschijnen er windveren aan de hemel. Na enige
discussie keren we voor alle zekerheid toch maar weer terug, en dalen af naar de kamping.
Overschrijding van de Morteratsch (dag 11-12)
Tijdens de volgende (rust)dag wordt zwaar nagedacht en gediscussieerd. Het idee was om te eindigen
met de beklimming van de Piz Bernina vanuit Italië, via de Marco Rosahut. Dit lijkt de leiding
toch niet haalbaar/verantwoord, ik meen vanwege de onzekere weersvooruitzichten. Daarop wordt tot
een alternatief besloten, we besluiten de cursus met een overschrijding van de Morteratschketen.
Woensdag lopen we naar de Bovalhut, die heel gezellig blijkt te zijn, met zelfkokerskeuken en een
leuke Belgische stagaire. Donderdagmorgen gaan we het steil omhoog, eerst een flink stuk rotsklimmen
(heel leuk, enkele 2e graads-passages) en vervolgens de Vadre Boval over. Zo'n pittig steile
gletsjer is weer een goede oefening in lopen met stijgijzers. Tenslotte beklimmen we de Piz
Morteratsch, met 3.751 m het hoogste punt van deze vakantie. Hier kijken we zo op de Biancograat.
Hierover gaat een beroemde route naar de Piz Bernina.
Klik op de foto voor panoramaversie
Via de kleine Tschierva-gletsjer dalen we weer af naar het Val Roseg om in Pontresina te eindigen.
De laatste dag maak ik met Nelleke nog een prachtige wandeling vanuit St. Cainf in Val da Vauglia.
Het is heel rustig, en er blijken veel alpenmarmotten rond te rennen. We eindigen de groepsvakantie
met de verdeling van alle havermout, melkpoeder en müsli die over is gebleven. Daar heb ik nog
jaren plezier van gehad....
|