Na het ontbijt werd de lunch verdeeld en gingen we
van start. Onze bagage zou worden opgehaald door de minibus. In het dorp begon
de weg direct te stijgen en al snel werd het na het dorp een karrenspoor. Na een
uur veranderde dit in een soort pad wat wel zeer weinig belopen was. We liepen
langs steile rotswanden en als we voor ons uit keken zagen we de 2400 m hoge
toppen waar we naar op weg waren. Nu liepen we nog door gevarieerd gras met
allerlei bloemen, maar in de verte dienden de eerste sneeuwvelden zich aan. Deze
waren flink aan het smelten, want de zon brandde goed. Aan de rand van de sneeuw
kwamen vele paarse krokussen tot bloei.
Na ongeveer 4 uur klimmen kwamen we op de pas van 2300 m met daarachter een gigantisch sneeuwveld
en uitzicht op de Smolikas. Alekos bekeek de situatie en besloot dat we aangelijnd het eerste deel
van het sneeuwveld moesten oversteken. Dit deden we één voor één, eigenlijk viel het wel mee. Maar
lager gekomen was de moeilijkheidsgraad wel hoger. Eén van ons ging al glijdend naar beneden, wat
niet de bedoeling was. De volgende oefening was dan ook: hoe loop ik in een steil sneeuwveld naar
beneden. Het was niet het laatste sneeuwveld, dus dan kan je ook ervaring opdoen en dat in juni in
Griekenland.
Om een uur of twee was het lunchtijd op z'n Grieks. De zakken met komkommer, tomaten, kaas, blikjes
met dolmades, gehaktballetje, gemengde groenten, zelfs mousaka werden uitgestald. Komkommer, tomaten
en kaas werden in lekkere dikke plakken gesneden en aanvallen maar. We hadden reuze honger en alles
smaakte heerlijk. Als toetje was er een soort schuimcake met chocola, mierzoet en goed voor de energie.
Het afdalen ging verder en ondanks dat we 2 liter water per persoon mee hadden kwamen we droog te staan.
Aan de schaduwkant van de bergketen was een bron met heerlijk fris water en konden we de flessen weer
vullen. De dag naderde zijn einde en we waren blij dat we op een karrenspoor verwelkomd werden door
Heraklis met de minibus. Hij had wilde aardbeien geplukt en blikjes fris klaarstaan. Het laatste stuk
ging met de minibus en het is onvoorstelbaar wat zo'n auto allemaal kan.
Door uitglijden tijdens het afdalen waren bij iedereen de nodige schrammen en bulten bijgekomen.
Het was 20.00 uur toen we bij Vrissohori, 1000 m, kwamen. De naam heeft te maken met het frisse water
wat uit de bergen langs het dorp stroomt. Het pension was eenvoudig, maar schoon. Eén kraan
functioneerde niet na behoren, maar werd direct gerepareerd. Er werd flink gebunkerd en we gingen
allemaal op tijd naar bed, waar we nog lagen na te sidderen van de inspanningen.
Stijgen 1300 m, dalen 1300 m over 25 kilometer.